woensdag 16 december 2015

Bert Wagendorp, 'Ventoux'

Samenvatting van het boek (http://www.scholieren.com/boek/12565/ventoux/zekerwetengoed)

De hoofdfiguur van de roman heet Bart Hoffman, hij is misdaadverslaggever van de Volkskrant.  Hij is 48 jaar oud en geboren in het Gelderse Zutphen. Hij heeft een grote passie voor wielrennen en was eerst sportverslaggever. Het heden speelt in de zomer van 2012.
Hij leeft gescheiden van zijn ex-vrouw Hinke met wie hij op 24 jarige leeftijd is getrouwd en bij wie hij een dochter Anna heeft die inmiddels 21 jaar is geworden en met wie hij een goed contact heeft. Ook zij houdt wel van wielrennen en ze weet er veel van. Wanneer hij een keer met haar in Noord-Holland (hij woont namelijk nu in Alkmaar) met haar gaat fietsen , praat hij over een vreemd toeval. Een van zijn vroegere vrienden André heeft hij pas in de rechtszaal ontmoet, omdat hij verdacht werd van cokehandel. Hij werd overigens wel vrijgesproken. Een andere vriend Joost Walvoort is genomineerd voor de Spinozaprijs voor zijn wetenschappelijke verdiensten. Bart zoekt via de telefoon contact met Joost en hij wil weer eens met hem afspreken. Bart zoekt eerst in Rotterdam André op die een heel jonge Russische vrouw Ludmilla heeft. Die lijkt op een vriendin Laura die ze vroeger allemaal gekend hebben. Ze gaan samen een rondje Rotterdam en omstreken fietsen. En later doet hij dat bij Joost. In Zutphen bezoekt Bart ook een andere vriend David, die van Surinaamse afkomst is. Ook hij hoorde tot een vriendenclub van vroeger. Hij runt een reisbureau.
Tot die vriendenclub behoorde ook Peter Seegers, die op een dag is komen aanvaren met zijn vader in een drijvend bordeel. Zijn vader was getrouwd met de Russische Olga. De boot ‘Sweet Lady Jane’ werd in de IJssel afgemeerd en kreeg veel klanten uit de omgeving. Peter kwam bij de andere vrienden op school. Hij is een jonge dichter en past  eigenlijk niet zo bij de hoerenboot. Zijn gedichten sieren echter de wand van de boot. In 1981 maken de vrienden ook kennis met Laura van Bemmel: stuk voor stuk worden ze verliefd op haar, ook Bart. Laura is een jaar jonger dan de anderen: ze is in 1965 geboren.
Laura’s ouders behoorden tot een kleine, maar strenge kerk in Zutphen, maar Laura probeert zich daaraan te ontworstelen. “Ze kunnen het geloof niet bij me naar binnen slaan”, zegt ze tegen de vrienden. Het meest lijkt ze zich aangetrokken te voelen tot de dichterlijke Peter, wiens gedichten ze meteen lijkt te snappen. Ze geeft hem ook adviezen. Hij brengt een bundel “Gedichten voor Anna” uit, die eigenlijk gedichten voor Laura zijn. Laura beschouwt zich als zijn muze. De bundel wordt een groot succes. Bart betrapt echter Joost ook een keer met Laura en Bart hoort dat Laura ook een keer met André een concert bezoekt. Kortom, Laura heeft iedereen in de vriendenkring ingepalmd. Ze kijken ook vaak met zijn allen naar films.
Diezelfde  Laura neemt in het verhaalheden als Laura Guazzi ineens na zoveel jaar contact met  Bart op. Ze wil hem en de anderen ontmoeten: ze heeft een theatercongres in Avignon en dertig jaar na dato wil ze weer iets met de mannen van de Mont Ventoux. De vrienden vinden dat wel leuk. Intussen krijgt Joost de Spinozaprijs uitgereikt voor zijn wetenschappelijk onderzoek. De vrienden besluiten dan om naar Frankrijk te gaan en de beruchte berg opnieuw te gaan bestrijden en om Laura te ontmoeten.
Het verleden
In 1982 was bij de vrienden ook het idee opgekomen om  te gaan fietsen in Frankrijk. Joost  die natuurkundige kennis heeft, heeft uitgerekend hoeveel minuten hij er met zijn gewicht en met zijn fiets over moet doen. Hij zal er minder dan twee uur over doen om de berg te beklimmen. Ze gaan er wel voor trainen.  André heeft een vader die aardig kon wielrennen en hij wil ook mee. Ook Peter die niet zo sportief is, wil mee naar de Ventoux. Hij is geïnspireerd door het gedicht van Jan Kal over de berg.  Joost en Bart gaan met de Golf van zijn ouders op weg naar Frankrijk. De anderen zullen nakomen. Ze oefenen onderweg onder andere in Zuid-Limburg,  maar ook bij de andere bergen die ze onderweg tegenkomen. Bart krijgt onderweg visioenen onder andere van Laura die in een sexy, rode bikini hem staat aan te moedigen. Het zijn hallucinaties op grote hoogte, zegt Joost. Later komen ze David, André, Peter en Laura tegen op een camping in de buurt van Ventoux. De volgende dag gaan alle vrienden iets doen en Laura blijft met Bart alleen achter op de camping. Ze gaan met elkaar voor het eerst naar bed. De volgende dag gaan ze fietsen op de berg. Joost, Bart en Peter gaan op de fiets. André zit met David bij Laura in de auto. Bart is in vorm en laat eerst Peter en daarna Joost achter. Bart is als eerste boven tot ergernis van Joost, die zijn dag niet heeft. Veel later komt Peter aangezwoegd. Hij heeft tijdens de beklimming een parlandogedicht gemaakt. Het thema is heimwee naar treurigheid en de schoonheid van onvervulbare wensen. Daarna stort hij zich in de afdaling, maar die wordt hem fataal. Hij valt en  is op slag dood en hij wordt overgebracht naar Nederland. Laura is niet eens bij de begrafenis. Ze verdwijnt naar Italië. Peters vader sterft kort daarna en daarna verdwijnt diens moeder Olga spoorloos.
 In 2012 maakt Bart aan zijn dochter Anna duidelijk hoe ze aan haar naam gekomen is. Hij vertelt haar over Peter Seegers. Hij vertelt haar ook over zijn liefde voor Laura. Anna zegt dat ze op dit moment ook verliefd is. De vrienden besluiten wel te trainen voor hun tweede rit naar de top. Tijdens zo’n ritje wordt opgehaald dat Bart seks heeft gehad met Laura voordat hij de eerste beklimming deed. Bijna alle vrienden hadden het wel geweten of aangevoeld. Dan vertelt Joost dat Peter en Laura er ook op los neukten en dat het heus niet allen zijn muze was geweest.
Ze gaan met zijn allen  ook naar het graf van Peter kijken en André versiert de steen van de jongen met het wielershirt en petje van zijn vader. Ze maken daarvan een foto: van de vriendengroep van vroeger  ontbreekt daar alleen Laura.  Intussen is in de Amerikaanse media  gemeld dat Joost mogelijk fraude heeft gepleegd bij zijn meetresultaten in de natuurkunde waardoor hij ten onrechte de Spinozaprijs heeft gekregen.  Hij zet zijn advocaat erop, maar het ziet er niet al te gunstig uit. De lezer weet uit de houding van Joost af te leiden dat hij inderdaad gefraudeerd heeft.
De volgende dag komt ook dochter Anna met haar nieuwe vriend Lennard op bezoek: hij is groot en een basketballer. Bart vertelt over de foto van de proloog en hij vertelt Anna dat hij toen op de dag voor de beklimming met Laura seks heeft gehad. Bart  maakt een afspraak met Laura: ze is nog even mooi als dertig jaar geleden. Ze is gekomen uit Avignon en heeft er een stuk geregisseerd: Il Retorno (de terugkeer, wat natuurlijk wel  symbolisch  voor de vrienden). Het is een melancholische aangelegenheid. Ze nemen afscheid en ze zegt dat ze naar de Mont Ventoux zal komen.
Intussen heeft ook De Telegraaf gemeld dat Joost een oplichter is. Hij is woedend, maar schaamt zich zo dat hij de benen neemt. Maar hij komt de volgende morgen terug met Laura. Ze gaan die avond met elkaar eten en ze willen graag weten wat zich precies heeft afgespeeld op de dag voor Peters dood. Via via horen ze dat Peter eigenwijs destijds  is geweest en een verkeerd som lijm gebruikt heeft voor het plakken van zijn tubes. Door de warmte zou die lijm heel snel gesmolten zijn, waardoor een dodelijke afdaling onvermijdelijk bleek.
Laura heeft het gedicht nog bewaard dat Peter na zijn beklimming had geschreven en op de top had voorgedragen. Ze vertelt echter dat Peter ook een heel andere, zwarte kant heeft gehad. Ze vertelt over de film “The Night Porter” met Dirk Bogarde en Charlotte Rampling. Hierin gaat een oude SS’er met een jong Jodinnetje Lucia naar bed: seks en macht staan in een bepaalde verhouding tot elkaar. Peter had Laura namelijk  opdracht geven met Bart naar bed te gaan. Joost en Bart krijgen daarna nog ruzie en Bart slaat Joost met een schilderij op zijn kop.  Opnieuw loopt die weg, maar hij keert de volgende dag toch terug om de tocht te ondernemen. Bart en Laura zijn weer heel intiem  geweest, maar uiteindelijk wijst ze zijn hand terug die op zoek was naar seks.
De beklimming  van de dag daarna wordt zwaar: André fietst nu ook mee in een trui van zijn vader en  op de fiets van zijn vader. Voor David is de tocht al heel snel te zwaar en hij stapt in de bezemauto bij Laura. Bart heeft het moeilijk  en hij begint te hallucineren: hij praat tegen zichzelf en hij ziet op een gegeven moment Peter voor zich rijden. Hij neemt zich voor het boek te schrijven dat hij van plan was. André en Bart rijden samen naar boven: Joost blijft wat achter. André draagt op de top zijn voltooide  tocht op aan zijn overleden vader. De vriendschap blijkt ineens weer hechter. Dan komt nog een verrassing. Laura komt naar het restaurant waar ze op de goede afloop wat gaan drinken met een jonge man aan haar arm naar hen toe. De man is blind. Hij heeft de lieve ogen van Olga. Voor hen staat Peter, blinde Peter. Het is de zoon die uit de relatie tussen Laura en Peter is ontstaan, Willem. Het is de reden dat Laura direct na het ongeluk met Peter de benen had genomen.
Ze rijden opnieuw met zijn zessen naar de plek waar Peter gestorven is. André trekt het wielershirt van zijn vader uit en drapeert het om het paaltje waardoor Peter is gestorven. Ze vormen een kring  van vrienden. Een felle windstoot maakt het shirt los en het dwarrelt het dal in.
Epiloog
In Zutphen is Caffé De Vriendschap het decor van de boekpresentatie; het hangt vol met afbeeldingen die te maken hebben met de beklimming van de Mont Ventoux. Het café is in handen van Joost, André en David. Er is een foto van zes jonge mensen  die een kring vormen. Laura en zoon Willem zijn er en Anna.  Joost neemt het woord en heet iedereen welkom. Hij vertelt dat Bart Hoffman zijn eerste boek heeft geschreven:Spinoza demarreert. Bart memoreert aan de situatie van dertig jaar geleden en wil Laura het eerste exemplaar overhandigen. Dan komen ze allemaal nog een keer op het podium en toasten op de vriendschap. Willem neemt daarbij de plaats van zijn vader Peter in. 

Herman Koch, 'Geachte meneer M.'

Samenvatting van het boek (http://www.scholieren.com/boek/12840/geachte-heer-m/zekerwetengoed)
Lerarensterfte ( Ho 1-11)
De ik-verteller is benedenbuurman van de bekende schrijver M. Hij schrijft die als het ware een brief maar die wordt nooit verzonden. M. is beroemd geworden met het boek Afrekening over twee tieners die hun leraar geschiedenis laten verdwijnen. Dat is in werkelijkheid veertig jaar geleden gebeurd en M. heeft zich destijds verdiept in de materie er een eigen verhaal van gemaakt. Verder heeft hij niet veel bijzonders geschreven: vaak boeken over de oorlog (hij had een foute vader). Er is net een boek van hem uit: Bevrijdingsjaar over Joodse kinderen.
In dit deel van de roman vertelt de ik-verteller over de dood van enkele leraren op zijn school  toen hij in de vijfde klas vwo zat. Er was toen ook een docent verdwenen: de geschiedenisleraar Jan Landzaat. De lezer begint de link al te begrijpen.  In dit hoofdstuk krijgen leraren ook een lekkere veeg uit de pan: omdat ze niets beters konden, zijn ze maar leraar geworden. Ze zijn het symbool van middelmatigheid.
De verteller stalkt M. , hij leest zijn post en komt erachter dat zijn veel jongere vrouw met haar dochtertje naar het vakantiehuisje van M. is. Hij gaat naar de plaats H., maakt contact met de vrouw en biedt haar bij naderend onweer (let op de symbolische dreiging!)  naar het huisje te brengen. Dat gebeurt ook, maar er geschiedt ook verder weer niets met haar.
Waarom schrijft U? (Ho 12-18)
De schrijver M. is de personale verteller  van dit deel en hij gaat signeren en een lezing geven in een Amsterdamse bibliotheek. Hij geeft een sarcastisch beeld van het lezingenpubliek (vrijwel allemaal vrouwen) die steeds maar weer dezelfde vragen stellen. (“Waarom schrijft u?") Dezelfde vraag die het 17-jarige meisje voor de schoolkrant had gevraagd en nooit meer bij hem vertrokken was. Het werd zijn huidige veel te jonge vrouw Ana.
Hij geeft als antwoord op een vraag over het literatuuronderwijs commentaar dat men scholieren vooral geen boeken moet laten lezen is ook negatief over het uitlenen van boeken (nee, je moet ze kopen). Van zijn uitgever moet hij nog een interview laten afnemen met de recensente Marie Claude Bruinzeel. Hij wil dat liever niet, omdat de vrouw haar geïnterviewden fileert. Toch stemt hij erin toe. Ze heeft het een paar dagen later met hem over zijn eenzijdige thema’s in zijn werk:  de oorlog, zijn foute vader en zijn moeder (waarom schrijft hij nooit over haar?)
Leven voor de dood (Ho 19- 33)
Het perspectief wisselt naar het personage Laura . De chronologische volgorde van de diverse hoofdstukken van dit deel loopt nogal door elkaar. Ik zal als samensteller van het boekverslag echter de volgorde in de tijd weergeven, waardoor het wat eenvoudiger te volgen is. In de roman doet Koch het natuurlijk om meer spanning te wekken: hij grijpt vooruit in de tijd e.d.

Laura is dochter van een  bekende tv-presentator die echter “zo gewoon” is gebleven. Haar ouders besteden weinig aandacht aan haar. Ze mag met haar schoolvrienden/vriendinnen naar het vakantiehuisje in Zeeuws-Vlaanderen (Retranchement) . Haar vriend David vraagt of Herman (die is blijven zitten) ook mee mag.
Herman gaat in die week wat vaker om met Stella (een lief meisje en hartsvriendin van Laura). Aan het einde van de week heeft hij Stella te pakken en ze nemen ook samen een lift naar huis.
De populair doende leraar Jan Landzaat ziet Laura wel zitten. Hij regelt voor haar dat ze wordt ingeloot voor de werkweek Parijs, waar hij haar versiert en enkele weken seks met haar heeft. Maar dan heeft ze er genoeg van en laat met opzet een oorbel achter in zijn badkamer.  Het overspel komt daarna uit en Jan moet van zijn vrouw vertrekken.
In de herfstvakantie gaat Laura met haar groep vrienden weer naar het vakantiehuisje in Zeeland. David heeft een eigen vriendinnetje met wie hij opvallend zoenerig is. Dit tot ergernis van Laura die het heeft uitgemaakt met de leraar. Ze aast nu op Herman. Deze heeft met David met een kleine camera super-8 filmpjes gemaakt en hij vertoont die aan de groep. Er zijn vier onderwerpen;
- het faken van een epileptische aanval van David bij een bloemenstal
- het faken van een epileptische aanval in de klas bij de saaie lerares Posthuma
- de dood van de leraar Natuurkunde in de klas
- een maaltijd van Hermans ouders die geen woord zeggen omdat ze gaan scheiden
Herman noemt de serie Leven voor de dood. Miriam, het vriendinnetje van David vindt het te ver gaan. Herman biedt zijn excuses aan. Hij vertelt aan Stella dat hij kiest voor Laura.
Zij krijgen verkering en met de kerst verblijven ze in het vakantiehuisje in Zeeuws-Vlaanderen. Dan staat ineens Jan Landzaat voor de deur die Laura wil komen vertellen dat hij haar verder met rust zal laten.
Het boek moet het doen (Ho 34-40)
We beginnen met de ik-verteller die aan M. vraagt of hij een interview mag afnemen over de Afrekening. Dat geeft de lezer inzicht over de relatie fictie en werkelijkheid met betrekking tot het boek. Herman stelt steeds vragen aan M. over het schrijven . Waarom heeft M. de waarheid verdraaid en personages (bijv. Stella) weggelaten?
Aan het einde van het interview komt de jonge vrouw Ana binnen en zegt dat hun dochtertje ziek is. Ze heeft het echter verzonnen, omdat ze niet mee wil naar het Boekenbal. Dat geeft haar de gelegenheid om in een hoofdstuk te vertellen over het arrogante  gedrag van diverse schrijvers, wat niet erg positief over komt.
Op het Boekenbal zoekt M. ruzie met de van uitgever veranderde schrijver N. Die verwijt hem zijn talloze oorlogsboeken , zijn foute vader en het citaat dat hij aan Nieuwsuur heeft gegeven over het verzet (wat weten we niet?). Ze raken slaags, ziet ook de ik-verteller Herman. N. deelt een kopstoot uit en M. moet met een hersenschudding naar huis gebracht worden. Herman neemt die taak op zich.
De leraar voor het schoolbord (Ho 41-48)
In dit deel zijn ook weer enkele verhaallijnen: de leraar Jan Landzaat  vertelt over veertig jaar geleden en de ik-verteller over de laatste uren van M. Hij laat M. en Ana namelijk zijn filmpjes “Het leven voor de Dood” zien. De meeste (zie hierboven onder deel III) filmpjes zijn bekend. Herman heeft nog een nieuw rolprentje: over zijn wandeling met Jan Landzaat naar Sluis om een garage te vinden.
Landzaat is op Tweede Kerstdag (veertig jaar geleden) naar het vakantiehuisje gekomen om Laura te zeggen dat hij haar niet meer zal stalken. Maar hij heeft er een plan bij.  Hij laat het lampje van de auto branden en daardoor heeft hij een lege accu. Hij wil met Herman naar een garage, maar Herman stuurt hem de verkeerde kant op en filmt hem. Hij moet zijn filmpje verwisselen en loopt weg. Dan krijgt Landzaats oorspronkelijke plan zelfmoord te plegen een wending. Hij vlucht weg zonder een spoor achter te laten naar Parijs. De kinderen worden verhoord en verdacht, maar er is geen lijk.
M. heeft het intussen heel moeilijk en hij sterft, maar in een soort laatste visioen vertelt hij aan de lezer (niet aan Herman) wat er is gebeurd. Hij heeft een brief gekregen van Jan Landzaat (Geachte heer M.) die hem heeft geschreven dat hij in Parijs zat. M. is hem gaan opzoeken en hij ontmoet een zwerver. Als ze bij de Seine staan, geeft hij Jan een zetje en die verzuipt. M. heeft dus eigenlijk een moord gepleegd, maar verzwijgt dat omdat hij bijna klaar is met zijn boek “Afrekening”. Hij heeft zijn leven lang met die wetenschap geleefd. Dan sterft hij. Gelukkig staan zijn ouders niet aan de “andere kant“ op hem te wachten. Er is daar helemaal niets.

Stefan Brijs, 'De Engelenmaker'

Samenvatting van het boek (http://www.scholieren.com/boekverslag/59074) 

Deel I 
Op 13 oktober 1984 keert dokter Victor Hoppe terug naar het geboortedorp Wolfheim vlak bij het Drielandenpunt in Vaals. Hij arriveert per taxi en de man die op de achterbank van de taxi de wieg met de drieling aanschouwt, is erg geschokt, omdat hij één grote gapende wond in hun gezicht ziet. Het is meteen "the talk of the town" in Wolfheim en er worden weddenschappen afgesloten op de lengte van het gat in hun gezicht. De drieling wordt door de dokter weggehouden en in het dorp wordt daarover druk gespeculeerd. 
De drieling heeft de namen van de aartsengelen: Michael, Gabriël en Rafaël (vgl. de titel van de roman). De kloof in hun gezicht blijkt een enorme hazenlip te zijn: ook Victor had dat vroeger als baby. Zijn rode haar hebben ze eveneens geërfd. Later blijkt dat ze op 29 september 1984 geboren zijn. Dat is zeker niet toevallig de katholieke naamdag van de heilige Michael.

Victor Hoppe wordt populairder als hij een aantal genezingen verricht: hij redt een zoon van een dorpsbewoner het leven als die een knikker heeft ingeslikt. De pastoor die zich aanvankelijk sceptisch in de kerk heeft uitgelaten over Hoppe, wordt genezen van zijn maagkwaal. Er komen dan ook steeds meer patiënten naar hem toe en hij berekent vaak niet eens kosten. Die handelwijze vergroot zijn populariteit. De oude Josef Zimmermann vraagt op een bepaald moment in een café of hij de kinderen mag zien en ook waar de moeder van de kinderen is. Victor zegt dat ze geen moeder hebben en er nooit één hebben gehad. 
De dokter blijkt ook mede daardoor aantrekkingskracht uit te oefenen op de vrouwen in het dorp, maar het is de oude gepensioneerde onderwijzeres Charlotte Maenhout die tenslotte door Victor Hoppe wordt uitgekozen om op de kinderen te passen. Natuurlijk zijn andere vrouwen in het dorp reuzejaloers. Charlotte wordt o.a. uitgekozen door het Nederlandstalige slaapliedje dat ze voor de jonge drieling kan zingen. Later- in deel II- blijkt dat Victor dat liedje van zijn eigen slechte jeugd kent. De drieling is uit elkaar te houden door de kleur armbandjes die ze om hebben. Victor Hoppe bestelt erg veel fotorolletjes in een lokale winkel. Het valt Charlotte Maenhout op dat Hoppe de kinderen van haar weghoudt als ze ziek zijn. Op een nacht is er iets gebeurd en dan blijkt dat het rode haar uitgevallen is en dat ze alle drie helemaal kaal zijn geworden. Charlotte Maenhout ontdekt later ook nog iets anders nl. een tatoeage op het schouderblad van de drieling. Ze brengt dat aan het licht tijdens het spreekuur van de dokter en het dorp verwacht daarop dat ze wordt ontslagen, maar dat gebeurt niet. De jongens ontwikkelen zich qua intelligentie goed. Maar tweeënhalf jaar na hun geboorte - in april 1987 - zijn ze eigenlijk nog nooit buiten geweest. Charlotte vertelt hun over buiten o.a. over het Drielandenpunt. Op verzoek van Victor vertelt ze ook over Jezus en het Nieuwe Testament. Dat compenseert het feit dat Victor Hoppen hen niet naar de kleuterschool wil sturen. Charlotte Maenhout doet goed haar best. Maar toch haalt Hoppe op een dag het kruisbeeld weg dat ze heeft opgehangen: ze moet voornamelijk praten over de daden van Jezus, vindt Hoppe. Op een kamertje boven begint Charlotte de kinderen te leren lezen en rekenen. Het lukt heel goed en de dokter is buitengewoon geïnteresseerd in die ontwikkeling. In een gesprek met de dokter hoort Charlotte dat de kinderen misschien maar hooguit zes jaar worden. Ze schrikt ervan. Hoppe zegt dat hij met medisch onderzoek daarnaar bezig is. 

Charlotte wil de vierde verjaardag van de kinderen vieren en nodigt een aantal kinderen uit het dorp uit. Tijdens het feestje wordt ze telefonisch weggeroepen door een jaloerse dorpsbewoonster en dan blijkt dat Gabriël uit het raam is gevallen, omdat hij een noot uit de walnotenboom had willen pakken. Ook nu zorgt Hoppe zelf voor zijn zoon en later blijkt dat hij experimenten uitoefent op zijn zoontje. Hij heeft bij de jongen een stukje nier weggenomen. Charlotte is woedend. Hoppe heeft de boom de schuld van het ongeluk gegeven en laat die daarom omhakken. In Deel II wordt de werkelijke reden voor het omhakken ook nog duidelijk. Op een dag vertelt Hoppe aan Charlotte dat hij naar een beurs in Frankfurt moet. Charlotte heeft zich al voorgenomen als gouvernante van zijn kinderen bij hem weg te gaan, maar wil die dag nog wel op de kinderen passen. Ze smeedt een plan om stiekem naar het Drielandenpunt te gaan en zo de kinderen eens mee naar buiten te nemen. In alle vroegte gaat ze met de jongens die verkleed zijn als De Drie Musketiers op pad, maar de voetreis naar de top blijkt heel vermoeiend voor de kinderen. Als ze in Vaals op het hoogste punt aankomen, blijkt de uitkijktoren gesloten te zijn. Ze gaan op weg terug, maar dan mist ze ineens Michaël. Die blijkt toch in de toren te zijn geklommen en kan niet meer terug. Een jogger waarschuwt de beheerder van de toren en die brengt de vier mensen weer naar het huis van de dokter. Omdat die nog altijd niet thuis is, gaat Charlotte op zoek naar informatie: ze vindt 12 fotoalbums, met heel gedetailleerde foto’s van de drieling: een album per jaar per kind. Hoppe kocht altijd veel fotorolletjes en die heeft hij dus gebruikt voor het vastleggen van zijn medische experimenten. In een onderzoeksruimte vindt ze bovendien een archief met gegevens over de wetenschappelijke experimenten van Victor Hoppe. Ze leest daarin de woorden: fraude en chaos. Later op de dag komt de dokter thuis. De beheerder van de uitkijktoren komt kort daarna het gebroken zwaard van Michaël terugbrengen en de dokter is niet zo blij met het feit dat ze naar Vaals is geweest. Charlotte wordt boos en schreeuwt woedend over de termen fraude en chaos. Ze staat op het randje van de trap en als Victor een dreigende stap in haar richting doet, valt ze van de trap en breekt ze haar nek. Victor zit naast haar lijk en zegt tegen de teruggekeerde beheerder van de uitkijktoren: "God geeft en God neemt".

Deel II
In dit deel wordt de voorgeschiedenis aan de lezer onthuld. Er zijn twee tijd -en verhaallijnen. De ene is de lijn van de geboorte en de opvoeding in het gesticht van de kleine Hoppe, die vanwege zijn enorme hazenlip door zijn moeder wordt verstoten. De andere verhaallijn is de lijn die verhaalt over de medische experimenten die Hoppe uithaalt met het klonen van muizen en later van mensen. Deze twee verhaallijnen wisselen elkaar steeds af en worden van elkaar gescheiden door de typografische tekens van drie sterretjes. Voor deze samenvatting worden de verhaallijnen gescheiden verteld.

Victor Hoppe’s jeugd
Bij de geboorte van Victor Hoppe wordt hij ter wereld geholpen door zijn vader Karl Hoppe die eveneens dokter is en het leven in zijn zoon blaast. Maar het kind wordt met een enorme hazenlip geboren. Die genetisch bepaalde afwijking maakt zijn vrouw Johanna gek van verdriet. Ze wil de baby dan ook niet zien en Victor wordt ondergebracht in een gesticht voor idioten en debielen. Gemakshalve krijgt hij dan ook maar het etiket van debiel opgeplakt: de hazenlip is namelijk wel te verhelpen, maar voor zijn debiliteit kan hij bij de zusters in het gesticht worden opgenomen. De dokter komt hem daar vrijwel nooit opzoeken en Victor groeit liefdeloos op in het gesticht, totdat zuster Marthe zich over hem ontfermt. Nadat een andere debiel de grootste idioot van het gesticht om het leven heeft gebracht, komt er wat meer rust in het gesticht. Zuster Marthe leert Victor lezen: ze krijgt hem in het begin rustig met het zingen van een Nederlands slaapliedje.(zie deel I ) De jongen is in staat hele stukken uit de Bijbel en litanieën op te zeggen, al vertikt hij het te doen waar anderen (die hij ziet als vertegenwoordigers van het Kwaad) getuige van zijn. Zo wordt zuster Marthe niet geloofd, wanneer ze aan een andere zuster in de orde vertelt dat Victor niet debiel is en juist al heel vroeg kan lezen. Deze zuster Marthe heeft het steeds moeilijker met de strenge katholieke regels en wanneer ze na een proefverlof weer in het tehuis terugkeert, blijkt dat ze zwanger is. Karl Hoppe moet na een onderzoek die ervaring aan de abdis van het gesticht meedelen en niet lang daarna volgt een afgrijselijke beschrijving van een amateuristische abortus, die in het gesticht plaatsvindt (de breinaaldmethode). Zuster Marthe vertelt het verhaal tegen Victor en zegt daarbij de woorden: "God geeft en God neemt". (zie Deel I) Ze heeft intussen wel dokter Hoppe verteld dat zijn zoon niet debiel is en die haalt hem dan uit het gesticht.

Hij verblijft thuis, waar zijn moeder in een kamer ernaast wordt verpleegd (ze is zwaar depressief en het lijkt alsof ze in coma ligt). Op een nacht gaat Victor toch in de kamer van de vrouw en ziet dat zij dood is. Hij krijgt van zijn vader een dreun en die houdt daaraan een groot schuldgevoel over. Intussen weet de lezer uit de andere lijn van deel II dat Victor lijdt aan het syndroom van Asperger, wat een bijzondere vorm van autisme is. Kenmerk daarvan is dat hij vrijwel geen emoties kan tonen. Hij blijkt wel in staat heel moeilijke puzzels in één keer te kunnen maken, hele stukken uit de Bijbel uit zijn hoofd te kunnen leren en te lezen. Maar wanneer zijn vader Karl dit aan de priester wil laten horen, zwijgt hij net zoals eerder in het gesticht. Na de begrafenis van zijn moeder wordt de kleine Victor opgenomen in een internaat waar hij in de loop van de jaren tot een goede leerling opgroeit die ook nog een gymnasiumopleiding kan voltooien. Hij is dan net zestien jaar oud geworden in 1961. Maar in het internaat krijgt hij het besef dat God in wiens naam hij ooit tenminste opgesloten is de personificatie van het Kwaad is. Jezus is voor hem de personificatie van het Goed. Een Vader die zijn Zoon opoffert en hem tijdens de uren van zijn dood in de steek laat (vgl. de kruiswoorden: "Eli Eli, lama sabachthani" - Mattheüs 27 vers 46). Dat leidt tijdens zijn opleiding tot een bizar incident, wanneer de klas de jaarlijkse bedevaartstocht naar La Chapelle maakt en Victor zich voordoet bij een van de staties als de zoon van God door hard "Vader waarom hebt ge mij verlaten" te roepen. Hij wordt daarvoor gestraft.

Op de dag dat de rector van het gymnasium hem feliciteert met zijn diploma, condoleert hij hem even later met het verlies van zijn vader die een einde aan zijn leven heeft gemaakt. Hij heeft zich opgehangen aan de boom die voor hun huis stond. (De boom die Victor in deel I laat omhakken.) Omdat hij zelfmoord heeft gepleegd, mag hij eigenlijk niet bij zijn vrouw begraven worden, maar de priester is deze keer bereid een oogje dicht te knijpen, al mag er van de begrafenis geen groots gebeuren gemaakt worden. Niet dat Victor dat overigens van plan was. Hij is helemaal niet bij de begrafenis en trekt zich terug in een kamer, waar de rector hem dagen later helemaal vervuild in aantreft: stank en vliegen (zie later deel III). Er wordt gesproken over zijn toekomst en hij kan een studie gaan volgen in de geriatrie, oncologie of embryologie. Victor kiest voor het laatste. Hij wil levens gaan scheppen. Door zijn hoofd spoelen allerlei zinsneden uit zijn jeugd, waarin vooral "God geeft en God neemt" een hoofdrol speelt. Victor wil levens scheppen.

De kloonexperimenten
In deze verhaallijn (hoewel in de structuur dus steeds onderbroken met de eerste verhaallijn) wordt verhaald over de experimenten die Victor Hoppe uithaalt met het klonen van eerst dieren en later mensen. 
In het eerste deel van Deel II wordt een overzicht gegeven van de wetenschappelijke loopbaan van Victor Hoppe, maar als je zijn geschiedenis op de keper beschouwt, komt er een ander verhaal uit, zegt de auctoriale verteller.
Hoppe begint met het klonen van muizen. Na veel experimenten slaagt hij er in zijn werk als universiteitsonderzoeker in om een aantal muisjes te klonen: hij moet dat experiment beschrijven in een wetenschappelijk tijdschrift, want de universiteit wil er natuurlijk roem mee vergaren. Dat is eigenlijk niet de bedoeling van Victor Hoppe: hij werkt slordig en zijn formules staan niet ordelijk gerangschikt in zijn aantekeningen. In de wetenschap geldt bovendien dat geslaagde proeven een aantal keren herhaald moeten worden voordat ze wetenschappelijke waarde hebben, maar daaraan wil Hoppe gewoon niet voldoen. Hij is altijd op weg naar de volgende stap in zijn experimenten. Vanuit de universiteit wordt hij begeleid door Rex Cremer die hem bij zijn eerste succes een kaartje had geschreven met de tekst: God heeft het nakijken. In de medische wetenschap is inmiddels bekend geworden hoe IVF werkt en de eerste reageerbuisbaby is inmiddels in Engeland geboren. 

Victor heeft intussen zijn zinnen gezet op menselijke klonen. De stelregel van Hoppe is inmiddels geworden: "Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk". Hij doet als experiment een proef met twee lesbische vrouwen uit Oostenrijk. Zij willen graag een kind van elkaar: een vrouw wordt zwanger en de andere niet. Bij de ene vrouw zijn later twee hartjes zichtbaar, het wordt een Siamese tweeling, dus moet hij eigenlijk (ethisch gezien) de zwangerschap afbreken. Hij doet dat niet, maar enkele dagen nadat hij de vrouw inwendig heeft onderzocht, krijgt ze een spontane abortus. 

De kritiek op zijn aanpak groeit in het buitenland en hij wordt min of meer beschuldigd van onzorgvuldigheid, fraude en chaos. De universiteit wil dan ook een buitenlands wetenschappelijk onderzoek toestaan, maar het is Victor om heel andere zaken te doen: hij voert een strijd tegen de kwade God en daarom moet hij leven kunnen schenken. Hij belt de Oostenrijkse vrouw die aan een eerder experiment wilde meewerken en belooft haar dat ze een kind zal krijgen, waaraan geen man te pas zal komen. De vrouw heeft intussen haar relatie met de andere vrouw verbroken en wil zeker meewerken, al is het maar om haar ex-partner een hak te zetten. Maar eigenlijk heeft Victor alleen maar een lichaam nodig: een draagmoeder en hij gebruikt dan ook lichaamscellen van zichzelf bij het klonen. Hij heeft namelijk een hazenlip en als zijn klonen die genetische afwijking ook hebben, bewijst die afwijking dat hij een mens gekloond heeft. Zijn begeleider Rex Cremer schrikt van dit experiment, maar Victor Hoppe gaat er wel gewoon mee door. Hij heeft aan de vrouw die hem wil helpen, duidelijk gemaakt dat zij een dochter zal krijgen, maar op de echo’s die hij van haar lichaam maakt, is duidelijk te zien dat er vier embryo’s in haar buik zitten, waarvan één embryo inmiddels overleden is. Hij licht Rex Cremer over zijn experimenten uitvoerig in, betrekt hem als het ware bij zijn experiment, maakt hem daardoor mede schuldig en vertelt hem dat de geboorte van de drie klonen gepland staat op 29 september 1984.

Deel III 
Dit deel speelt zich weer af in het Belgische dorp Wolfheim: Rex Cremer gaat via het Drielandenpunt naar Victor Hoppe om het experiment van Hoppe onder ogen te zien. Hoppe heeft intussen gezien dat zijn kinderen veel te snel verouderen en hij weet door welke genetische fout dit komt. Hij is vast van plan zijn experiment te herhalen en dan de gemaakte fouten te vermijden. Hij laat Rex Cremer het leslokaal van zijn kinderen zien. Rex mag ook de kinderen zien en die schrikt wel van de oude foetussen die hij als het ware onder ogen krijgt. De jongens vertellen hem dat vrouw Maenhout dood is en dat hun vader daarvoor verantwoordelijk is. Rex Cremer krijgt een onbestemd gevoel over wat er allemaal gebeurd is. Hij heeft er door zijn handelwijze waarschijnlijk zelfs aan bijgedragen.
In het dorp Wolfheim is wel enige rampspoed gekomen sinds de walnotenboom is omgehakt door Hoppe. In het dorp wordt er flink over gesproken: ook over de kinderen van de dokter die aan leukemie zouden lijden, denken de bewoners.

Op een middag wordt de dove Gunther Weber tijdens een partijtje voetbal op straat door een lijnbus aangereden en hij is op slag dood. De ouders zijn heel erg van slag en dokter Hoppe gaat op condoleance. Hij wil naar het dode lichaam kijken en zonder dat iemand het merkt, snijdt hij de teelballen van de dode jongen af en die neemt hij mee. Het eerste genetische materiaal is er weer. Tegen de ouders zegt hij dat hij hen te allen tijde wil helpen. Het duurt niet lang of Lothar Weber zoekt hulp voor zijn vrouw: ze is depressief en Hoppe geeft aan de verdrietige ouders aan dat ze eigenlijk een kind moeten nemen om over het verdriet heen te komen. Vrouw Weber vindt zich te oud en wil het eerst niet, maar als Hoppe haar dan een zoon voorspiegelt die niet doof zal zijn, wil ze wel meedoen in het experiment van de dokter. Die heeft natuurlijk al de teelballen van Gunther en hij belooft haar op 20 januari 1989 dat ze een jaar later een zoon zal krijgen. Hij moet dan wel proberen de genetische fout van de doofheid in het DNA-profiel van Gunther op te sporen en hij zet zich daarmee zelf onder een enorme tijdsdruk. Toch gaat hij het proberen.

Inmiddels heeft de Oostenrijkse vrouw die de draagmoeder van de drie engelenkinderen was, contact opgenomen met Rex Cremer en zij ontfutselt hem de woonplaats van Hoppe. Daarop vertrekt ze naar Wolfheim. Daar gedraagt ze zich voor de bewoners uiterst merkwaardig, omdat ze in ieder kind op straat haar eigen gekloonde kinderen ziet. Ze wordt voor krankzinnig versleten en het dorp kiest partij voor de dokter die de vrouw echter wel binnenlaat. Ze komt er al vrij snel achter dat één van de engelenkinderen Michael overleden is, maar op de lokale begraafplaats kan ze geen vers gedolven graf zien. Dat is toch wel vreemd. 
De twee andere kinderen lijken min of meer aan hun lot overgelaten te worden door hun vader en in de kamer liggen ze in hun eigen drek en stank. De vrouw probeert hen nog wat op te kalefateren, maar Hoppe lijkt intussen al afscheid van V1, V2 en V3 te hebben genomen (zo noemt hij zijn drie klonen wetenschappelijk). 

Intussen gaat ook het experiment met de bevruchting van Eva Weber in volle omvang door, maar Hoppe kan het genetische foutje voor de doofheid niet ontdekken en besluit dus de eicellen te bevruchten met foutief materiaal van de vrouw. Maar de eicellen sterven kort daarop in de kweekbakjes en dat brengt Hoppe opnieuw in de problemen. De vrouw die draagmoeder van de drie engelen was, neemt contact op met Cremer om hem van het gevaarlijke experiment dat Hoppe opnieuw wil uitvoeren op de hoogte te brengen. Maar een dorpsgenoot trekt de telefoonhoorn uit haar handen. Wanneer ze terugkeert naar het huis van de dokter, zijn ook de andere twee kinderen gestorven. Ze wordt woedend op Victor Hoppe en wil de kinderen zien. Dag mag van de dokter: hij heeft ze op formaline gezet en het zijn als het ware opnieuw foetussen geworden. Woedend pakt de vrouw een scalpel en haalt de zijde van Victor open. Enkele dagen is Hoppe niet meer in het dorp te zien en de bewoners zijn erg ongerust: zouden zijn kinderen aan het sterven zijn?

De priester gaat langs bij Hoppe om de ernstig zieke kinderen het Heilig Oliesel te geven, maar de dokter zegt dat het niet meer nodig is. De priester begrijpt het verkeerd, denkt dat de dokter zich weer tot God heeft bekeerd en er volgt nog een theologische discussie over God de Vader en Jezus de Zoon. Daarna vertrekt de priester weer. Lothar en Vera Weber laten op zondagmorgen 21 mei 1989 de embryo’s inbrengen, maar omdat de eicellen gestorven zijn en dokter Hoppe zijn wond in de zijde open gehouden heeft, wordt het voor de lezer duidelijk dat hij opnieuw eigen genetisch materiaal heeft gebruikt. Lothar Weber moet met zijn vrouw nog die dag de jaarlijkse bedevaart naar La Chapelle maken en hij mag dat jaar het vaandel dragen, omdat hij en zijn vrouw zoveel te verwerken hebben gekregen. 

Rex Cremer komt door het telefoontje van de vrouw gewaarschuwd naar Wolfheim. Via het Drielandenpunt bereikt hij het dorp en hij gaat naar het huis van Hoppe. Die komt op dat moment naar buiten en beschuldigt hem naar analogie van het paasevangelie een verrader te zijn, die straks zal terugkeren met een bende, Jezus zal kussen en daarna zichzelf zal ophangen ( Judas verraadt Jezus in de Bijbel).
Daarna verdwijnt Hoppe en Cremer gaat naar het Drielandenpunt. Even lijkt het alsof hij inderdaad net als Judas zelfmoord zal plegen door van de in aanbouw zijnde Boudewijntoren af te springen , maar hij bedenkt zich en gaat terug naar Wolfheim naar het huis van de dokter… 
Hij gaat op de stank en de vliegen af en ziet de drie lijken van de kinderen in de flessen met formaline en ook het lijk van de Oostenrijkse draagmoeder, die hem enkele dagen daarvoor heeft gebeld. Hij vindt dat hij zelf ook schuldig is aan de experimenten en besluit met behulp van de formaline die hij uitgiet het huis, de lijken en daarmee alle bewijzen van het klonen te verbranden.

Intussen is het hele dorp Wolfheim op bedevaart naar La Chapelle met Lothar Weber en de priester voorop. Ze werken diverse staties van de lijdensweg af, zoals dat al eerder in de roman beschreven is o.a. tijdens de tocht van de jonge Victor op school. Donkere wolken pakken zich boven de berg samen (paasevangelie). Als ze bij de statie van de kruisiging komen, zien de bewoners tot hun verbijstering dat op de plaats van Jezus het lijk van Victor Hoppe hangt. Hij heeft zichzelf aan het kruis gespijkerd (Was hij niet de Jezus die het goede met de mens voor heeft?). De lokale klusjesman had hem destijds het idee gegeven dat je je zelf zou kunnen kruisigen. "Alles wat onmogelijk lijkt, is misschien alleen maar moeilijk". Het is een afgrijselijk gezicht, want als de dorpsbewoners gearriveerd zijn, valt het lijk van de dokter door de zwaartekracht van het kruis. De gemeenschap denkt later dat de vreemde vrouw het huis in brand gestoken heeft en de feiten over de brand die daarna aan het licht komen, worden niet echt geloofd. 

In het 12e hoofdstuk dat de functie van een epiloog heeft, vertelt een van de dorpsbewoners dat Rex Cremer die bewuste dag ook nog om het leven is gekomen, toen hij moest uitwijken voor een lijnbus en hij in een bouwput van de Boudewijntoren was gereden. 

Een jaar later wordt in mei 1990 de nieuwe Boudewijntoren in Vaals geopend. Lothar en Vera Weber zijn van de partij met hun vier maanden oude zoontje, dat ze Izaak hebben genoemd. De gehoordetesten in het ziekenhuis hebben aangetoond dat het jongetje niet doof is. De operatie van de hazenlip is bovendien heel mooi geslaagd. Voor het dorp was de genetische afwijking heel aanvaardbaar geweest: Vera was immers zwanger toen ze de dode Hoppe aan het kruis had zien hangen en wilde het bijgeloof niet dat je door heel erg te schrikken tijdens je zwangerschap een hazenlip kon krijgen.

Harry Mulisch, 'Het stenen bruidsbed'

Samenvatting van het boek (https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_stenen_bruidsbed)
Norman Corinth is een Amerikaanse tandarts uit Baltimore. Hij wordt uitgenodigd voor een congres voor tandartsen in Dresden in de DDR. Het boek speelt zich af in 1956 en de DDR is op dat ogenblik zeven jaar gescheiden van West-Duitsland en kent een communistisch regime. Corinth gaat op de uitnodiging in en reist naar Dresden. Hij wordt opgevangen door Hella Viebahn, een gids van het congres. Corinth heeft een speciale reden om af te reizen naar Dresden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij piloot van een Amerikaanse bommenwerper en nam hij deel aan het beruchte bombardement op Dresden in februari 1945. In de loop van het boek wordt duidelijk dat Corinth ook betrokken was bij het mitrailleren van de bevolking van Dresden. In feite is Corinth een oorlogsmisdadiger, hij schoot op onschuldige burgers die naar de rivier gevlucht waren. Aan de andere kant is hij zelf ook slachtoffer. Zijn vliegtuig werd neergehaald en Corinths gezicht is verminkt als gevolg van brandwonden.
In Dresden wordt Corinth geconfronteerd met zijn daden. De stad ligt nog altijd in puin en hij hoort veel verhalen over het bombardement en het Derde Rijk. De pensionhouder Ludwig bijvoorbeeld vertelt Corinth dat hij op historische grond staat. De chauffeur die hij krijgt toegewezen, Günther, zegt dat hij in april 1945 als lid van de Hitlerjugend Hitler heeft ontmoet, en zelfs een kneepje in zijn wang kreeg. Ook een collega op het congres, de West-Duitser Schneiderhahn deelt zijn oorlogservaringen met Corinth en vertelt over de concentratiekampen. Hierdoor krijgt Corinth het idee dat Schneiderhahn een voormalige nazibeul is. Hella ten slotte zegt dat ze als jonge communiste in een concentratiekamp heeft gezeten. Als Corinth met Hella naar het pension teruggaat, gaan ze met elkaar naar bed. Als hij met Hella seks heeft, lijkt het alsof Corinth het bombardement nog eens beleeft.
Als Corinth later aan Hella vraagt het naziverleden van Schneiderhahn te onderzoeken, blijkt dat Schneiderhahn juist tegen het naziregime heeft gestreden. Corinth wordt zo boos als hij dit hoort dat hij Schneiderhahn in elkaar slaat. Als anderen hem willen lostrekken van Schneiderhahn vlucht Corinth weg. Hij is nu door het dolle heen, hij lacht en huilt en rent naar de auto van Günther. Zonder zijn chauffeur rijdt hij weg. In een gebied met puinhopen rijdt hij de auto te pletter en steekt het wrak in brand. Zo vernietigt hij Dresden andermaal.

Louis Couperus, 'Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan'

In het boek van Louis Couperus speelt de stamboom van Otillie Dercks en haar drie mannen de grote hoofdrol. Om het verhaal goed te blijven volgen, vond ik het handig om een stamboom van de familie te maken, omdat deze op een aantal punten nogal ingewikkeld is. Tijdens het lezen heb ik dan ook onderstaande stamboom gemaakt. De verschillende kleurtjes geven de verschillende generaties in het verhaal aan. Dit zijn er vijf. Daarnaast is aangegeven wie aan het eind van het verhaal het geheim van Otillie en Takma kent en wie vermoedt of weet dat Otillie Steyn de Weert een dochter is van Takma. Ook zijn de belangrijkste bijpersonages aan de linkerkant opgeschreven. De voor mij belangrijkste thema's staan rechtsonder.  



Samenvatting van het boek (https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_oude_menschen,_de_dingen,_die_voorbij_gaan...)
Binnen de familie Dercksz heerst een vreselijk geheim, de moord die de inmiddels 97-jarige Ottilie Dercksz zestig jaar eerder in Nederlands-Indië samen met Emile Takma pleegde op haar man, de generaal Dercksz. Takma is een van de laatste leden van de Raad van Indië en een goede vriend van de familie Dercksz. De enige anderen die van de moord op de hoogte zijn, zijn de 88-jarige dokter Roelofsz – die destijds de lijkschouw heeft gedaan – en een andere zoon van Ottilie Dercksz, de 73-jarige Harold die heeft gezien hoe het lijk van zijn vermoorde vader in de stromende regen door zijn moeder, Takma en de baboe Ma-Boeten naar de rivier werd gesleept. Dit beeld is hem zijn hele leven bijgebleven.
Als gevolg van haar buitenechtelijke relatie heeft Ottilie Dercksz bovendien een dochter, Ottilie Steyn de Weert, die niet weet dat de oude Takma haar biologische vader is. De zoon van Ottilie Steyn de Weert, de 38-jarige Charles Pauws (die doorgaans Lot wordt genoemd), is essayschrijver en heeft een liefdesrelatie met de kleindochter van Emile Takma, Elly. Tijdens een bezoek aan zijn grootmoeder valt het Lot op dat zijn moeder qua uiterlijk nogal wat van de oude Takma wegheeft. Tegelijk beseft hij ook dat ze eigenlijk te lang na de dood van de resident Dercksz – die volgens de officiële berichten in een rivier is verdronken toen hij op een warme nacht naar buiten ging – is geboren om diens dochter te kunnen zijn.
Anton Dercksz, Ottilie Dercksz' oudste zoon, is een ongehuwde oud-resident en fervent boekenverzamelaar. Hij wil zo weinig mogelijk met zijn familie te maken hebben, omdat ze naar zijn idee enkel op zijn geld uit zijn. Hij weet dat Takma de vroegere minnaar van zijn moeder is en vermoedt allang dat er tussen hen beiden meer speelt. Ook de rijke Stefanie de Laders, de enige dochter uit het eerste huwelijk van Ottilie Dercksz met de generaal, heeft inmiddels haar vermoedens.
Nadat Elly en Lot zijn getrouwd gaan ze op huwelijksreis. Eerst gaan ze naar Brussel om daar de vader van Lot op te zoeken. Laatstgenoemde valt het op dat de twee verloofden qua uiterlijk nogal wat van elkaar weghebben. Al pratend komen Elly en Lot tot de conclusie dat ze misschien neef en nicht zijn. Ze reizen door naar Parijs, waar ze na eerst de stad zelf te hebben bezocht besluiten om ook Lots tante op te zoeken, de uiterst vrome Thérèse van der Staff. Vanuit Parijs reist het echtpaar verder naar Nice, alwaar ze worden opgezocht door Lots zus Ottilie. Zij heeft een relatie met de Italiaanse officier Aldo, maar wil niet met hem trouwen uit vrees dat dit haar liefdesrelatie zal opbreken.
Inmiddels is Daan, een andere oom van Lot, samen met zijn vrouw Floor vanuit Indië overgekomen naar Nederland. De redenen hiervoor lijken eerst onduidelijk, maar Daan is ook al op het spoor van het familiegeheim. Onder vier ogen vertelt Harold aan Daan alles wat hij weet over "Het Ding", het beeld dat hij nog altijd heeft van zijn vermoorde vader die werd weggesleept. Harolds dochter Ina vangt flarden van het gesprek op en begint zo ook iets te vermoeden. Vervolgens probeert Ina zowel haar vader als haar oom Daan uit te horen, maar geen van beiden wil iets loslaten.
Elly en Lot vervolgen hun huwelijksreis naar Florence. Lots moeder, wier huwelijk met haar huidige man Steyn volledig in het slop zit, is inmiddels afgereisd naar Groot-Brittannië om daar haar kinderen uit het eerdere huwelijk met de Engelsman Trevelley op te zoeken. Dan overlijdt in Nederland Emile Takma onverwachts. Iedereen binnen de familie Dercksz wordt door Steyn – die executeur-testamentair van beroep is – van het sterfgeval op de hoogte gebracht, behalve de oude Ottilie Dercksz. Dan blijkt dat niet alleen Elly, maar ook Lots moeder een aanzienlijk aandeel in de erfenis van Takma krijgt toebedeeld. Een dag na de begrafenis van Emile Takma arriveren Elly en Lot weer in Nederland. Wanneer Ina ook Anton later ondervraagt over het familiegeheim, zegt Anton dat hij allang een geheim tussen zijn moeder en Emile Takma vermoedde.
Wanneer Adèle het kantoor van haar overleden vader opruimt, vindt ze een oude liefdesbrief van hem waarin de ware toedracht van de dood van officier Dercksz volledig duidelijk wordt. Diep geschokt denkt Adèle dat zij nu als enige van het familiegeheim op de hoogte is. Ze laat de brief verder aan niemand lezen behalve aan Steyn, die de brief verscheurt om te voorkomen dat het geheim verder uitlekt.
Inmiddels is ook dokter Roelofsz overleden aan een beroerte. Ottilie Steyn de Weert, die samen met haar zoon Hugh is teruggekeerd uit Engeland, besluit haar moeder voorzichtig te vertellen dat Takma en Roelofsz allebei ziek zijn. Ottilie Dercksz komt echter al snel achter de waarheid, waarna ze sterk gaat hallucineren over de overleden Takma en snel daarna sterft, in de veronderstelling dat niemand achter het familiegeheim is gekomen.
Lot is inmiddels van plan om opnieuw met Elly te gaan rondreizen, omdat zijn moeder na haar terugkeer uit Engeland en het stuklopen van haar huwelijk met Steyn alleen nog maar aandacht heeft voor haar zoon Hugh en niet voor hem, maar Elly wil alleen nog in Den Haag blijven. Hugh valt het ook op dat Lot en Elly qua uiterlijk veel op elkaar lijken. Kort daarna krijgt Lot zware koortsaanvallen, waarna hij weer enige tijd bij zijn moeder blijft en wordt opgezocht door zijn vader.
Elly is intussen afgereisd naar Sint-Petersburg om daar bij het Rode Kruis te werken. Nadat Lot is hersteld reist hij af naar Napels, waar hij eerst wordt opgezocht door zijn vader en vervolgens door de rondreizende Steyn die hem het familiegeheim onthult. Steyn en Lot verkeren nu in de veronderstelling dat zij met tante Adèle als enigen op de hoogte zijn van de moord. Lot overweegt naar aanleiding van dit alles een boek te schrijven, maar ziet hier uiteindelijk van af.

donderdag 4 juni 2015

Verwerkingsopdracht 7, Alleen maar nette mensen

Opdracht 1

1.   a Robert Vuijsje, Alleen maar nette mensen
b Amsterdam, 2009, 2008
c 286

2.       Roman
3.   David Samuels is 21 jaar en afkomstig uit de elite van Oud-Zuid. Hij is Joods, maar ziet eruit als een Marokkaan, wat hem soms het leven moeilijk maakt. Hij weet niet waar hij nu precies bij hoort, is hij een Hollander? Of hoort hij bij de allochtonen?
Vroeger, toen hij nog samen was met Naomi - een meisje dat hij op school had leren kennen - ging alles veel gemakkelijker, alles was veel logischer. Maar hij miste de spanning; het leek alsof alles al op voorhand was vastgelegd.
Daardoor gaat hij op zoek naar iets nieuws, naar avontuur en echte spanning, dit vindt hij bij donkere vrouwen (van Surinaamse afkomst). Bij hen is niets voor de hand liggend, bovendien houdt hij ook van hun rondingen, zoals hij zelf zegt: hoe groter, hoe liever.
Jammer genoeg heeft dit alles niet zo’n positieve invloed op hem. Hij weet niet meer welke studies hij moet doen, en ook thuis weten ze geen raad meer met hem. Aangezien al zijn vrienden wel al een keuze hebben gemaakt en intussen naar de universiteit zijn, heeft hij niet veel meer aan hen en besluit hij om op reis te gaan naar Memphis, waar hij op zoek gaat naar de intellectuele negerin. Zijn ouders zijn hiermee akkoord, maar stellen één voorwaarde: als hij thuiskomt, moet hij weten wat hij gaat studeren.
Zo gezegd zo gedaan, David gaat naar Memphis en gaat op zoek. Zo komt hij in de universiteit terecht waar hij Rosalynn ontmoet, de intellectuele negerin waar hij al een tijdje naar op zoek is. Maar David komt daardoor ook tot de vaststelling dat zij even saai is als alle andere Nederlandse meisjes uit zijn klasse. Dus bedenkt hij dat hij even goed samen kan zijn met Naomi. Bij wijze van excuses voor het feit dat hij haar zolang aan het lijntje hield, begint hij enorm veel cadeautjes voor haar te kopen.
Maar wanneer hij terug thuiskomt ontdekt hij dat Daan, zijn vroegere beste vriend, ervandoor is met Naomi. Een klap die David niet meer te boven komt en waardoor hij weer terugvalt in zijn oude gewoontes: op zoek gaan naar een donkere vrouw met de meeste rondingen.
Opdracht 2, Informatiemap
Robert Hendrik Vuijsje is een Nederlandse journalist en schrijver. Hij is geboren in Amsterdam op 12 oktober 1970. Hij heeft het Barlaeus Gymnasium afgerond en heeft Sociologie en Amerikanistiek gestudeerd. Ook heeft hij een jaar aan de Amerikaanse Universiteit van Mephis doorgebracht. Hij werkte vanaf 1997 voor weekblad ‘Nieuwe Revu’ en deed dit tien jaar lang. Nieuwe Revu is een Nederlands weekblad dat ontstond in 1968. Na een uitgesproken linkse en rebelse koers, onder het motto ‘socialisme, seks en sensatie’ werd het blad in de jaren 80 serieuzer van toon en begon het te lijken op een volwassen opinieblad. Vanaf 2007 schreef hij de zaterdageditie van dagblad 'De Pers'. In 2008 kwam zijn roman ‘Alleen maar nette mensen’ uit. Met dit boek won hij in 2009 de Libris Literatuur Prijs. Dit is een jaarlijkse prijs voor het beste Nederlandstalige literaire fictieboek. Ook won hij in ditzelfde jaar de Belgische Gouden Uil literatuurprijs en de Inktaap in 2010. De Inktaap wordt mede door de Nederlandse Taalunie uitgereikt en de jury bestaat uit scholieren van de hogere jaren van het voortgezet onderwijs in Nederland, Vlaanderen, Suriname en op Curaçao.
‘Alleen maar nette mensen’ is ook een Nederlandse film uit 2012 die losjes gebaseerd is op het boek van Robert Vuijsje. De film gaat vooral over de botsing tussen twee culturen die erg clichématig worden beschreven.   
Jennifer van Werkhoven, afgestudeerd aan ‘Religies in hedendaagse samenlevingen’, schreef een recensie over de prijswinnende roman. Onderstaand fragment komt uit haar recensie.
 “Alleen maar nette mensen is codetaal: Iedereen weet wat je bedoelt: geen mensen die ze allochtonen noemen en vooral geen Marokkanen
.
Alleen maar nette mensen heeft zeker een toegevoegde waarde als het om de discussie over discriminatie gaat. Het boek legt de pijnpunten van de Nederlandse multiculturele maatschappij haarfijn bloot. Het is bovendien op verfrissende wijze ‘politiek niet correct’. De vooroordelen die verschillende etnische groepen over elkaar hebben zijn heel herkenbaar. Verder is het goed om stil te staan bij het feit dat wat voor de één grappig is, voor de ander bijzonder pijnlijk kan zijn.

Het is jammer dat de schrijver de Antilliaanse en Surinaamse vrouwen zo eendimensionaal neerzet. Daarmee voegt Vuijsje niets toe aan de discussie over de positie van de vrouw, en roept hij slechts verontwaardiging op bij grote groepen mensen. Dit is vergelijkbaar met hoe moslimvrouwen geportretteerd worden als de maatschappelijke discussie zich voornamelijk toespitst op hoofddoekjes en zij vooral als zielig en onderdrukt worden neergezet. Een beledigende toon en stereotypering van uiterlijkheden dringen deze vrouwen en veel anderen in de verdediging, en staan zo een open gesprek in de weg.”

Na zijn succesvolle debuut kondigde Robert Vuijsje in 2012 zijn tweede roman ‘Beste vriend’ aan. De hoofdpersoon uit deze roman is Sam Green. Hij is een Joodse jongen uit Amsterdam-Zuid en heeft het helemaal gemaakt in de filmwereld. Hij is ontzettend populair en wordt vaak gevraagd voor spelprogramma’s en premières. Door al deze aandacht van de media is hij niet vaak thuis bij zijn Surinaamse vrouw Venus en zijn zoontje Sammie.
Vlak na de aankondiging van zijn tweede roman heeft NU.nl een interview afgenomen met Robert Vuijsje waarin zijn schrijfstijl en persoonlijke visie goed naar voren komen.

Kon u goed omgaan met de hoog gespannen verwachtingen na het succes van uw debuut?
"Ik heb geprobeerd om me er niets van aan te trekken, maar ergens in het achterhoofd speelt het toch wel een beetje mee. Op 1 januari 2011 heb ik de stoute schoenen aangetrokken. Ik moest weer aan de slag met een nieuw boek. Én met een nieuw onderwerp.
Precies een jaar later was ik klaar. Ik geniet van het ambacht van het schrijven. In theorie had ik met de personages uit mijn debuut verder kunnen gaan. Het heeft tenslotte een open einde. Maar als ik dat ga doen dan weet ik het écht niet meer verder. Zo, de eerste bekentenis is eruit."
U wilde wel dezelfde bedrieglijk luchtige toon aanhouden?
"Ik vind het belangrijk dat de tekst toegankelijk is, maar het is geen voorwaarde. Ik doe beslist geen concessies, maar ik wil wel dat zoveel mogelijk mensen het kunnen lezen. Het vinden van die toon is overigens nog helemaal niet zo gemakkelijk. Even een tegelwijsheid: wat gemakkelijk wegleest, kan moeilijk tot stand zijn gekomen."
Had u behoefte aan een minder 'autobiografische' tekst?
"Mijn situatie is anders dan die van Sam, Venus en Sammie, maar de gevoelens zijn voor mij wel zeer herkenbaar. Ik heb nadrukkelijk bouwstenen gebruikt uit mijn eigen leven. Om persoonlijke observaties te kunnen doen die een beetje buiten het verhaal staan, heb ik een tiental dagboekstukken toegevoegd gericht aan de Beste Vriend."
Sommige van die observaties zijn behoorlijk vilein.
"Ik wil graag opschrijven wat de meeste mensen denken maar niet durven zeggen. Zo’n stuk tekst is in mijn ogen geslaagd als het zowel grappig is als pijnlijk.
Lees bijvoorbeeld de ranglijst van de ouders op het schoolplein en ga daarna eens kijken wanneer de kindertjes worden opgehaald. Het klopt, ook al willen de mensen er niet aan."
U zet in de roman de wereld van de TV-persoonlijkheden behoorlijk te kijk. Is dat gebaseerd op uw eigen ervaringen na het succes van uw debuut?
"Al toen ik journalist was bij Nieuwe Revu en De Pers viel mij op dat roem de nieuwe religie is. Ik deed namelijk veel interviews met beroemdheden, in Suriname bijvoorbeeld met Desi Bouterse. Vroeger had je rangen en standen, daarna kon je status verwerven door middel van geld, nu draait alles om bekendheid, het doet er niet toe waarmee of waarvan.
Ik heb me vanaf het begin niet écht thuis gevoeld in die wereld, in die zin is het wel weer redelijk autobiografisch. Ik moet bekennen dat ik bij sommige quizzen en spelletjesshows alleen ben geweest omdat ik net met deze roman bezig was."
Hieronder volgen alle werken die Robert Vuijsje in zijn leven schreef:
·         King Klashorst, 2005/ 2006
·         Alleen maar nette mensen, roman, 2008
·         Bewerking van Bijbelverhaal over Daniël in: "De Karavaan", 2009
·         Rotterdam Zomercarnaval, 2010
·         In het wild, reportages, 2011
·         Beste vriend, roman, 2012
·         De scheiding en andere liefdesverhalen, novellen, 2013. 

Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Vuijsje
http://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_Revu
http://nl.wikipedia.org/wiki/Libris_Literatuur_Prijs
http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Inktaap
http://nl.wikipedia.org/wiki/Alleen_maar_nette_mensen_(boek)
http://www.nieuwemoskee.nl/2012/11/recensie-van-alleen-maar-nette-mensen/
http://www.nu.nl/boek/2730507/robert-vuijsje-blijft-grappig-en-pijnlijk-schrijven.html