dinsdag 5 november 2013

Verwerkingsopdracht Literaire Theorie Syllabus II

Verwerkingsopdracht 2 Literatuur


Nadat ik beide fragmenten van de boeken had gelezen, ben ik voor mezelf nagegaan welk verhaal het meeste indruk op mij had gemaakt. Die keus was duidelijk: met stipt het fragment uit ‘Een schitterend gebrek’ van Arthur Japin. Ik vind dat dit komt doordat de schrijver voor een ik-vertelinstantie heeft gekozen. Als ik de fragmenten vergelijk, merk ik dat de confrontatie bij ‘Een schitterend gebrek’ veel groter is dan bij de auctoriale vertelinstantie in het fragment van ‘De schilder en het meisje’. Vanaf regel 1 werd ik het verhaal ingezogen en leefde ik mee met de hoofdpersoon Lucia. Waar het fragment van ‘De schilder en het meisje’ van Margriet de Moor meer op de vlakte bleef, kreeg je bij het fragment van Arthur Japin verschillende lagen van het verhaal mee. Lucia leeft met een gebrek en probeert hier zo goed mogelijk mee om te gaan. Door de ik-vertelinstantie duik je in het leven van Lucia en kijk je door haar ogen naar haar situatie. In deze barre tijd is zij wanhopig op zoek naar een inkomen dat ervoor kan zorgen dat zij de volgende dag nog in leven is. Ik vind ook dat in het verhaal van Margriet de Moor de opvattingen van mij als lezer over de personages en de gebeurtenissen in het verhaal te veel worden gestuurd. In het andere fragment kun jij als lezer meer zelf bepalen en je eigen mening vormen over wat er gebeurd. Je ziet wel alles vanuit de ogen van Lucia, maar toch heb je meer de vrijheid tijdens het lezen. De ik-vertelinstantie geeft mijn voorkeur.