Verwerkingsopdracht
2 Literatuur
Nadat ik beide fragmenten van de boeken had gelezen, ben ik
voor mezelf nagegaan welk verhaal het meeste indruk op mij had gemaakt. Die
keus was duidelijk: met stipt het fragment uit ‘Een schitterend gebrek’ van
Arthur Japin. Ik vind dat dit komt doordat de schrijver voor een
ik-vertelinstantie heeft gekozen. Als ik de fragmenten vergelijk, merk ik dat
de confrontatie bij ‘Een schitterend gebrek’ veel groter is dan bij de
auctoriale vertelinstantie in het fragment van ‘De schilder en het meisje’. Vanaf
regel 1 werd ik het verhaal ingezogen en leefde ik mee met de hoofdpersoon Lucia.
Waar het fragment van ‘De schilder en het meisje’ van Margriet de Moor meer op
de vlakte bleef, kreeg je bij het fragment van Arthur Japin verschillende lagen
van het verhaal mee. Lucia leeft met een gebrek en probeert hier zo goed
mogelijk mee om te gaan. Door de ik-vertelinstantie duik je in het leven van
Lucia en kijk je door haar ogen naar haar situatie. In deze barre tijd is zij
wanhopig op zoek naar een inkomen dat ervoor kan zorgen dat zij de volgende dag
nog in leven is. Ik vind ook dat in het verhaal van Margriet de Moor de
opvattingen van mij als lezer over de personages en de gebeurtenissen in het
verhaal te veel worden gestuurd. In het andere fragment kun jij als lezer meer
zelf bepalen en je eigen mening vormen over wat er gebeurd. Je ziet wel alles
vanuit de ogen van Lucia, maar toch heb je meer de vrijheid tijdens het lezen.
De ik-vertelinstantie geeft mijn voorkeur.